Er is ruwvoer en krachtvoer
De spijsvertering van een koe
oeien zijn planteneters oftewel herbivoren. Het dieet van deze dieren bestaat vooral uit gras, zij zijn dan ook bijna de gehele dag aan het grazen. Het dieet van melkkoeien wordt daarnaast aangevuld met ander ruw voer zoals mais. Vaak krijgen deze koeien ook krachtvoer en de benodigde extra vitaminen en mineralen. Om alle plantaardige onderdelen te kunnen verteren hebben deze herbivoren maar liefst vier magen, welke van essentieel belang zijn voor het onttrekken van de benodigde vitaminen en mineralen uit het voedsel. De spijsvertering begint al bij het kauwen. Tijdens het grazen trekt een koe met zijn tong het gras los. Het gras wordt vervolgens snel gekauwd en doorgeslikt. Koeien hebben in totaal 24 kiezen en 8 snijtanden. De snijtanden bevinden zich alleen in de onderkaak. In de bovenkaak bevinden zich geen snijtanden, de tanden in de boven kaak hebben echter een harde rand waar het plantaardig voedsel tegen gesneden kan worden. Na het afsnijden en het vluchtig kauwen van het gras wordt het snel doorgeslikt. Via de slokdarm komt het gras terecht in de eerste maag.
Magen van de koe
De eerste maag van de koe wordt ook wel de pens of het rumen genoemd. In de pens wordt het gras gefermenteerd. Fermentatie is het omzetten biochemische stoffen door middel van micro-organismen in de afwezigheid van zuurstof. Bacteriën, protozoa (eencellige organismen) en schimmels leven in de zuurstofarme omgeving van de pens. Deze micro-organismen zorgen ervoor dat de moeilijk te verteren vezels uit het plantaardige delen makkelijker worden om te verteren. Na het fermentatieproces in de pens gaat het voedsel via de slokdarm opnieuw naar de mondholte, dit wordt ook wel omgekeerde peristaltiek genoemd. Hier wordt het nog niet volledige verteerde gras vervolgens herkauwt. De voedselbrij wordt fijngemalen tussen de kiezen, waarbij de kaken van links naar rechts bewegen. Wanneer het gras voldoende is fijn gemaald wordt het weer doorgeslikt en komt het via de slokdarm opnieuw terecht in de pens. De kleine fijngemalen deeltjes van de voedselbrij zakken uit en komen terecht in de tweede maag van de koe, de netmaag. De pens vormt een geheel met de tweede maag. De netmaag heeft zijn naam te danken aan de structuur van de wand van de maag. De netmaag bevat, net als de pens, micro-organismen die er voor zorgen dat de plantaardige onderdelen makkelijker verteerd kan worden. Op dit punt is de voedselbrij rijk aan micro-organismen, welke afkomstig zijn uit de pens en netmaag. De voedselbrij vervolgt zijn weg vervolgens naar de derde maag, de boekmaag. De wand van deze maag is sterk geplooid. De plooien lijken op de bladzijden van een boek, vandaar de naam boekmaag. De plooien zorgen voor een vergroot oppervlakte van de maag. In de boekmaag wordt er water onttrokken aan de voedselbrij. Na het onttrekken van water komt de voedselbrij in de laatste maag terecht. De vierde en tevens laatste maag is de lebmaag. De lebmaag is te vergelijken met de maag van de mens. In deze maag is de zuurgraad laag door de productie van onder andere zoutzuur. De lage zuurgraad van de maag zorgt ervoor dat de meesten (eventuele schadelijke) micro-organismen dood gaan. Daarnaast worden er verschillende verteringsenzymen toegevoegd aan de voedselbrij voor het afbreken van eiwitten, koolhydraten en vetten.
Wanneer de voedselbrij alle magen heeft gepasseerd, komt het terecht in de darmen. In de dunne darm worden alle benodigde voedingsstoffen opgenomen in het bloed en vervolgen hun weg naar andere delen van het lichaam. Na de belangrijkste stoffen in de dunne darm aan de voedselbrij te hebben onttrokken komen de overgebleven resten recht in de dikke darm, hier wordt de spijsvertering afgerond. In de dikke darm worden water, zouten en de laatste voedingsstoffen aan de brij onttrokken. De overgebleven brij bestaat uit restafval, overgebleven delen van het gras die het lichaam niet kan gebruiken. Deze overgebleven brij komt terecht in de endeldarm, waarna de onverteerde resten als ontlasting via de anus worden uitgescheiden. De ontlasting is echter nog rijk aan mineralen, deze kunnen alleen niet meer gebruikt worden door het lichaam zelf. In de ontlasting bevinden zich vaak nog verscheidene mineralen (fosfaten, stikstof, kalium), eiwitten, vetzuren en andere organische stoffen. Daarom wordt de ontlasting gebruikt voor het vruchtbaar maken van de grond, beter bekend als mest.
Je paard voeren: het hoeft niet lastig te zijn
Afhankelijkheid van voedsel
Buikpijn
Veel granen
Krachtvoer
Er zijn vandaag de dag veel producten op de markt voor de verschillende takken van sport. De meeste voerleveranciers geven gratis advies, maar houd wel in gedachten dat ze hun voer natuurlijk willen verkopen. Daarom is het slim ook rond te vragen in je omgeving. Houd wel in de gaten dat paarden niet hard moeten werken in de eerste 3 uur na een maaltijd.
Overgewicht
Paarden zijn kieskeurig en eten geen voedsel uit een smerige bak of net. Je zult snel leren wat wel en niet aanslaat. Het ene snoepje is geliefder dan het ander en dat geldt ook voor krachtvoer. Appels of wortels geven variatie aan het dieet en vaak worden supplementen gegeven wanneer er voedingsstoffen tekort worden gekomen.
Zorg dat er altijd water is en houd in de gaten dat het vers is. Houd in de winter ook in de gaten dat de waterbak niet bevriest.
Waarom staan koeien in de winter op stal?
De koeien gaan in het najaar allemaal op stal
Het is een echt bekend Hollands plaatje in de lente en zomer. De koe die graast in de groene wei. Deze dieren hebben het prima naar hun zin tussen het groene gras. Als het najaar zich aandient gaat de boer zijn stal in orde maken. Zo ongeveer rond november gaat de boer zijn runderen naar binnen halen. Dan mogen deze dieren binnen in een lekker warm verblijf staan. Daar blijven ze dan staan tot zo ongeveer maart of april. We kennen allemaal wel de huppelende stieren en koetjes als ze na de lange winter weer voor het eerst naar buiten mogen.
Waarom moeten deze beesten in de winter naar binnen?
Een koe of een stier kan over het algemeen genomen heel goed in de winter buiten blijven staan. Het dier is prima in staat zichzelf te beschermen tegen de winterse temperaturen. De reden dat deze graseters in de winter naar binnen moeten is omdat het gras niet meer groeit. Omdat de runderen geen gras meer kunnen eten moet je ze echt gaan bijvoeren met bijvoorbeeld mais en/of hooi. Daarnaast komt het ook maar al te vaak voor dat de wei wat te drassig of modderig wordt in het najaar en in de winterperiode. In een drassig wei is het vaak heel moeilijk om te lopen. Ook de koeien hebben dan de grootste moeite om in de wei te bewegen of om heen en weer te lopen.
De boer zet zijn runderen in de winterperiode lekker warm binnen in de stal
Over het algemeen genomen kunnen deze dieren heel goed tegen de kou in de winter en hoef je ze om die reden ook echt niet naar binnen te halen. De boer doet dit vooral omdat het wellicht gemakkelijker is in verband met het bijvoeren. Staan de dieren niet naast de boerderij maar ergens anders in een wei dan moet de boer er meerdere keren per dag naar toe om deze graseters bij te voeren. Daarnaast is de slechte conditie van de wei in dit seizoen ook een hele goede reden om deze beesten binnen een warme en droge plek te geven. Een drassig en modderig weiland is voor runderen echt onbegaanbaar. Het is in het najaar en de winter (als dit zich voordoet) ook echt het beste om de dieren dan zo snel mogelijk uit de wei te halen.
Het voedsel van schapen
Wie zijn schaap gezond wil houden, zal het dier een goed uitgebalanceerd dieet moeten voeren. Wat goed voor je ooi is, hangt af van verschillende factoren. Maar de basis van het voedsel is voor alle schapen hetzelfde.
En die basis is goed ruwvoer. Wie het ruwvoer niet op orde heeft, kan geen gezond dier houden. Wanneer je je ooi hobbymatig houdt, is goed ruwvoer genoeg. Je kunt het eventueel nog aanvullen met wat rundvee- of schapenbiks. Schapen hebben langvezelig materiaal nodig voor de penswerking. Luzerne en hooi vallen hier onder andere onder. Een schaap herkauwt 4 tot 6 keer per 24 uur en doet dat telkens 10 tot 50 minuten.
Behoefte
Stem het voedsel altijd af op de behoefte van het dier. Wanneer een ooi te rijk gevoerd wordt, heeft dat een invloed op het aflammeren. Een ooi heeft tot vier weken voor de geboorte genoeg aan gras en hooi. De laatste vier weken neemt een ooi minder voedingsstoffen op, wat betekent dat je extra eiwitten en energie bij zult moeten voeren.
Als je ooi in een goede conditie is, kun je de doornuitsteeksels van de lendewervels goed voelen wanneer je er flink op drukt. Als je ze niet kunt voelen is je ooi te dik. Wanneer de doornuitsteeksels scherp zijn en je je vinger eronder kunt schuiven, is je ooi te mager.
Krachtvoer
Wanneer je ooi ziek is, ligt de oorzaak vaak bij het voer. Daarom is het van groot belang dat je altijd kijkt naar de periode en de soort ooi. Aan het einde van de dracht is het belangrijk dat de ooi een goede conditie heeft, anders heb je de kans dat ze melkziekte krijgt. Melkziekte voorkom je door ooien aan het einde van de dracht niets meer te voeren dat een scheve calcium-fosforverhouding heeft, zoals granen en aardappelen. Voer ook nooit iets met dierlijke eiwitten, want dan heb je kans op scrapie.
De reguliere schapenbrok is aangepast op de behoefte van Texelaars. Zij hebben een risico op kopervergiftiging. Heb je heideschapen? Die hebben een veel hogere koperbehoefte dan dat er in schapenbrok zit. Daarom is het slimmer op heideschapen te voeren met rundveebrok.
Voer je ooien zo dat ze er allemaal bij kunnen, zo’n anderhalve meter bak per ooi. Als je meerdere ooien hebt is het misschien slim om het voer over meerdere voerplekken te verdelen.
Fokkerij
Wanneer je gaat fokken is het erg belangrijk dat je ooi een goede conditie heeft. Een ooi die te dik of te mager is wordt namelijk minder snel drachtig. Wanneer je ooi drachtig is is enkel weidegang normaal gesproken voldoende om haar op conditie te houden.
Professionele schapenhouders passen vaak ‘flushing’ toe. Voor het dekken geven ze meer voer, waardoor het aantal ovulaties hoger wordt. Zo krijg je meer levend geboren lammeren. Flushing is altijd aan te raden bij ooien die wat mager zijn. Dit doe je ongeveer 1 maand voor het dekken.
Drachtige ooien
De eerste drie maanden van de dracht van een ooi hoef je weinig te veranderen aan het rantsoen. De lammeren gaan vanaf drie maanden tot de geboorte sneller groeien, waardoor de inhoud van het maagdarmkanaal kleiner wordt. De ooi kan dan dus minder voedsel opnemen. Wanneer je niet geconcentreerd voert zal de ooi haar vetreserves aan moeten spreken om de lammeren te laten groeien.
Begin daarom dus niet te laat met bijvoeren. Er bestaan speciale brokken voor drachtige ooien. Wanneer je de ooi op stal wilt laten staan zul je het rantsoen rustig aan aan moeten passen. Een ooi die melk geeft moet wel genoeg energie hebben om die melk te produceren. Voer daarom ten alle tijden goed hooi en zorg voor schoon water.
Een pasgeboren lam moet veel en vaak biest drinken. Dus wanneer de melkproductie van de ooi tegenvalt, moet je de lammeren bijvoeren. Dit kan met runderbiest of kunstmelk en later met lammerenbrok. Een lam gaat vast voer eten wanneer hij twee weken oud is. Kijk goed naar de kwaliteit van je weide. Als die niet goed is, is het slim om je lammeren bij te voeren. Geef lammeren een krachtvoer dat niet te veel mineralen bevat, de beste lammerenbrokken zijn hier op aangepast.
Afspenen
Na het spenen geef je hooi met daarnaast onbeperkt krachtvoer. Wanneer je een ooi voor de eerste keer wilt laten dekken moet ze minstens 45 kilogram wegen. Kuilvoer kun je beter niet te eten geven, want de kans bestaat dat kuilvoer Listeria-bacteriën bevat waardoor het schaap listeriose krijgt. Hier krijgen ze weer hersenontsteking, bloedvergiftigingen en verwerpingen van. Runderen kunnen een stuk beter tegen deze bacterie dan schapen. Daarom adviseert de Gezondheidsdienst voor Dieren om alleen kuilgras te voeren dat onder ideale omstandigheden de grond is in gegaan. Er mag geen grond in het kuilgras zitten, dus weides met molshopen geven een groot risico. Het slimste is om het risico niet te lopen en gewoon hooi te voeren.